#1 | #2 | IFFR#33 | #3 | #4 | #5 | #6 Munchen | #7 | #8 | #9 | #10 The Interviews | #11 | #12 Berlin | #13 Dresden | #14 | #15 | #16 Copenhagen | #17 IFFR | #18 Riga | #19 Conceptual Art | #20 The Swiss Issue | #21 Aktie! | #22 Rotterdam Art Map 1.0 | #23 Bruxelles | #24 Maasvlakte 2 | #25 Douala | #26 Rotterdam Art Map 2.0 | #27 Tbilisi | #28 Budget Cuts NL | #29 Italian Issue | #Side by Side | #30 Rotterdam Art Map 3.0 | #31 It’s Playtime | #32 Rennes Free Edition | #33 Rotterdam Art Map 4.0 | #34 Arnhem Art Map | #35 Existentialism | #36 Pascal Gielen | #37 The Swiss Issue revisited | #38 What Life Could Be | #39 The Void | #40 Over ziek zijn/On Being Ill | #41 Side by Side (2020-2021) | #42 Shelter for Daydreams | Colofon

Redactioneel
Contact Zones! Een cadeautje van Hans Ulrich Obrist aan onze woordenschat, in het eerste symposium van Printing Matters op 2 april in een afgeladen Witte de With. Misschien heeft Rotterdam teveel dezelfde contactzones. We nemen afscheid van de RKS. Alles moet anders van Medy vd Laan van OC&W, niet alleen bij de RKS ook bij het CBK. Er is een dienst kunst en cultuur opgericht waarvan Ton de Vos, directeur CBK, voorzitter is geworden. Waar blijven onze subsidieloketten? Tent. heeft de sollicitatieprocedure voor een nieuwe curator stopgezet. Wie maakt er dan nu het programma? Voorlopig komt er dus geen opvolger voor Arno van Roosmalen, terwijl het Boijmans per 1 mei drie nieuwe stadsconservatoren in dienst heeft, Stadsredactie geheten. Deze bestaat uit Annemartine van Kesteren, Patricia Pulles en Bregje van Woensel. Er zijn twee nieuwe kunstruimtes: De Salon (Burgemeester Meineszlaan 69-a) opent 20 mei haar 2de  huiskamertentoonstelling, en presentatieruimte De Gangkast (Havenstraat 157) heeft deze maand een reeks evenementen over identiteit. En er zijn twee nieuwe culturele (hang)plekken: Locus 010, en Squated Vitrine.
We hebben een insert! ‘The Commons Service Group declares Art a GATS free zone.’ We hebben geen artikel over Roger Buergel en Ruth Noack, maar wel eentje over Printing Matters. Nieuw is de Found Review; opmerkingen gevonden in gastenboeken. Van onze buitenland correspondenten hebben we een artikel over de RAF tentoonstelling in Berlijn en een review uit Londen over Erik van Lieshout. Sico Carlier stuurt zijn stuk ditmaal vanuit Brussel, en Ronald Cornelissen maakte speciaal voor in de kantlijn een tekening. Het is 65 jaar geleden dat Rotterdam werd gebombardeerd. Het City Informatiecentrum heeft deze maand een 8mm filmprogramma over de bezetting èn bevrijding, en naast de laatste Proust bij het RO speelt Bonheur een prachtig stuk: ‘Struisvogels op de Coolsingel’.

^RH

^Ronald Cornelissen

Fucking Good Society #02 / Requiem
Op maandagavond 21 maart 2005 nam de RKS in Nighttown afscheid van de stad. Nighttown was op 21 maart 2005 vol van bestuurders en ambtenaren. Ik sprak er met een ambtenaar en een kunstenaar. Beide klaagden over de politiek, het gemeentebeleid, de bezuinigingen, de veranderingen, de nieuwe regelgeving, de wijzigingen in de aansturing van Boijmans van Beuningen. Is dit wat de RKS ons na 60 jaar bracht? Klaagzangen? Moedeloosheid? Gebrek aan daadkracht en initiatief?
Jaren geleden ontving Lokaal 01 in Breda een negatief advies op een subsidieverzoek en werd bijkans in haar voortbestaan bedreigd. De verantwoordelijken mobiliseerden hun adressenbestand en zo kreeg ook ik een verzoek tot steunbetuiging. Ik schreef aan Lokaal 01 dat ik het prima vond dat de subsidie niet werd toegekend. Daar bleven ze scherp en creatief van. Het was mooi geweest zo. Ik houd van verandering. Ik kreeg een sarcastische brief terug waarin mij werd medegedeeld dat mijn visie niet op prijs werd gesteld. Onlangs werd Lokaal 01 opnieuw in haar bestaan bedreigd. Nu betrof het de dependance in Antwerpen. Ik betuigde steun (stuurde een kaart naar de verantwoordelijke minister in België) en hoorde nooit wat.
Toen ik zitting had in de commissie beeldende kunst van de RKS was de verhouding overhead : toegekende subsidies bijna fifty-fifty. We kregen tijdens de vergaderingen alsmaar eten en drinken toegediend. Dat werd uit De Unie naar boven getakeld. Met de komst van een nieuwe directie kwam daar verandering in. Toen was ik al weg.
We moeten niet sentimenteel worden. Het is mooi geweest met de RKS. Zestig jaar! (Dat was in 1945 de gemiddelde leeftijd van de inwoners van Nederland.) Wanneer woonblokken in de stad worden gesloopt om nieuwbouw mogelijk te maken, valt er licht op de bouwput. De stad haalt adem. Allerlei beestjes kruipen uit de bouwput het daglicht in: nieuwe, interessante en ongekende beestjes.
Esthetisch, ethisch, conceptueel, financieel en visueel speelt beeldende kunst in de maatschappij nauwelijks een rol van betekenis. Het Pretpark Kunst is een braderie van (oude) ambachten, technieken en strategieën. Het is goed als daar een nieuwe wind gaat waaien.
'De RKS adviseert de gemeente, de deelgemeenten en culturele instellingen,' staat er op de website van de RKS. Nu niet meer. De leegte die ontstaat, dit enorme bestuurlijke horror vacuum van doelloosheid, is pure winst. Rotterdam is eindelijk op drift! Mensen vluchten de straten op en heffen hun handen ten hemel, schreiend: 'De gemeente, deelgemeenten en culturele instellingen worden niet meer geadviseerd.' Zo gaat het wanneer een vooraanstaande stad een adviesorgaan verliest. Ouderlingen wenen, hun tranen vormen de grondstof voor een nieuw elan.
Bestuurders zijn van nature behoudend en hosofobisch: zij lijden aan smetvrees. Zij hechten aan kunst die op kunst lijkt en laten zich niet graag infecteren door nieuwe ontwikkelingen en veranderinge. Nu moeten ze wel. Kunnen ze het aan?. Het zou een mooi antwoord zijn op het rottige Leefbaar Rotterdam. Het zou een steunbetuiging zijn aan de kunst die haar oude huid afwerpt.
Aan de slag bestuurders en kunstenaars! Weg van de loketten en standaardformulieren. Op naar de groene weide van nieuwe mogelijkheden, waar de verkiezingen lonken en Leefbaar Rotterdam het veld ruimt. Wir brauchen Visionen, geen geneuzel.
Ze werden die avond in Nighttown allemaal op het podium geroepen, de bestuurders en ambtenaren. Het was hun dag.

^QS Serafijn

Insert by Commons Service Group

Commons Service Group is a curatorial collective based in France working with artists from several countries. A series of inserts will be placed in an international selection of free contemporary art publications. The inserts comprise one element of a larger curatorial project that functions as an ‘aesthetic maneuver’ to disseminate information about the General Agreement on Trade in Services (GATS)... ‘because it endangers all public services and all public funding, including cultural funding.’
The Commons Service Group,
curators Heather Anderson, Jerome Grand, and Julia Maier’

^ www.ecoledumagasin.com/csg


RAF: Het boek was (weer) beter
Zur Vorstellung des Terrors: Die RAF, Kunst Werke – KW, Instituut voor hedendaagse kunst, Auguststraße 69 Berlin. 30 Januari – 16 Mei 2005. Samengesteld door Klaus Biesenbach, Ellen Blumenstein, en Felix Ensslin. Met: Dennis Adams, Joseph Beuys, Klaus vom Bruch, Hans-Peter Feldmann, Peter Friedl, Johan Grimonprez, Jörg Immendorff, Gerhard Richter, Thomas Ruff e.a.

Het heeft even geduurd voordat de veelomstreden, en daardoor ook veelbelovende  tentoonstelling over de RAF in Kunst Werke in Berlijn plaatsvond. Al in de zomer van 2003 werd de tentoonstelling onder veel publiciteitsgeweld  aangekondigd, maar door de hevige reacties van  onder andere subsidiegevers werd de voorgenomen tentoonstelling eerst uitgesteld en vervolgens aangepast. Nu ze eindelijk te zien is, valt het met de gevreesde commotie eigenlijk wel mee. Het is een tentoonstelling geworden  naar goede Duitse traditie; documentair van opzet, schijnbaar doorwrocht en kritisch, maar voor niet-germanisten of niet RAF ingewijden, geen opvallend provocerende tentoonstelling.
De Rote Armee Fraktion is mij vooral bekend van de zwaar aangezette, romantische c.q. heroïsche films die ik als puber in de jaren tachtig zag over ‘lovers on the run for authorities&rsquo. Een man, een vrouw, misschien een dochter of zoon, altijd onder dreiging van de hen op hielen volgende geheime dienst of staatspolitie, die de ‘happy family’ om de een of andere reden wilde pakken en voorgoed achter tralies wilde zetten. Waarom deze sympathieke geliefden achtervolgd werden, of wat ze fout hadden gedaan ontging mij meestal. RAF, was dat niet zoiets als Che Guevara; een strijd voor een hoger (politiek) ideaal? De tentoonstelling in KW roept een beetje dezelfde sfeer op als deze films; ze lijkt niet te zijn opgezet met het doel de geschiedenis van de RAF voor het publiek inzichtelijk te maken, maar eerder in te gaan op de mythe rondom de RAF.
De storyboards met artikelen en covers van Stern, BILD-Zeitung, Süd-Deutsche Zeitung en journaalfragmenten, die op de begane grond zijn ingericht, zijn zo uitgebreid en artistiek van opzet, dat de informatie nauwelijks te bevatten is. Het geheel geeft bij nadere beschouwing wel een beeld van hoe de RAF in die tijd (1970-1998) door de media werd behandeld. Nog even voor de duidelijkheid: de Rote Armee Fraktion werd opgezet als antikapitalistische, linkse beweging die tegen de naoorlogse Duitse politiek en staat (de BRD) ageerde. Ook wel bekend onder de naam van de belangrijkste vertegenwoordigers van de beweging, de Baader-Meinhof groep, werd er door middel van terroristische aanslagen gestreden voor een ‘antiautoritair’ ideaal.
Maar hoe een tentoonstelling te maken over dit gegeven vanuit de kunst bezien? De tentoonstelling is uiteindelijk minder documentair of politiek geworden dan je in eerste instantie (en van KW) zou verwachten.  Afgezien van de informatieve storyboards op de begane grond zijn alle verdiepingen geheel gevuld met kunstwerken die op een of andere wijze handelen over het gegeven RAF. De meeste van deze werken zijn voor de gemiddelde kunstbezoeker niet onbekend. Zo is het werk ‘Dürer, ich führe persönlich Baader + Meinhof durch die Documenta V’  (1972) van Beuys te zien en ook de episode uit Gerard Richters Atlas die handelt over de RAF wordt getoond. Maar waarom deze kunstenaars, anders dan uit louter artistieke redenen, er voor kozen om aandacht te schenken aan deze episode uit de Duitse geschiedenis blijft onbelicht.
De opzet van KW was om in deze tentoonstelling het beeld van de RAF vanuit media en kunst te onderzoeken, en dat is letterlijk waarin de tentoonstelling uiteenvalt.  De storyboards in de benedenzaal tonen nauwgezet het beeld dat de media van de RAF hebben geschetst. Daarnaast wordt er een indrukwekkende verzameling beeldende kunst getoond,  die vooral de fascinatie van de kunstenaars voor het door de media geschetste beeld van de RAF laten zien. Maar de diepere betekenis van het een voor het ander wordt in de tentoonstelling niet verder uitgewerkt.  Over de, al dan niet geëngageerde, opvattingen van de kunstenaars kan de catalogus worden geraadpleegd  (een dubbeldikke uitgave met de gebundelde historische persartikelen). En zoals zo vaak het geval in KW: het boek was beter.

^ Nathalie Zonnenberg
www.kw-berlin.de
www.ps1.org

MAMA’s New Years REvolution
Showroom MAMA, Art Rotterdam and Zaal De Unie; 24, 25, 26, 27 feb. 2005. Current MAMA show; ‘Ladyshave’ in Londen in collaboration with Cell Project Space, May 6 mei—June 5.

subhead
Vliegende verse start van MAMA. Deze jongens bedenken veruit de meest lyrische en welluidende titels voor hun shows. Op Art Rotterdam presenteerde MAMA: ‘The First Time I Saw Your Face’.
Vrijdag 25 februari opende de verdubbelde showroom met: ‘Treehugger: Now/Romantic/ Nature’. Op zondag 27 vond, in samenwerking met Art Rotterdam, twee panel discussies plaats. ‘Seeing the Wood for the Trees’ ging over de revival van natuur, landschap en romantiek in de hedendaagse kunstpraktijk.
‘Artist-Curator/Curator-Artist’ probeerde aan de hand van persoonlijke ervaringen van kunstenaars en curatoren die de praktijk van kunstenaar/curator combineren, greep te krijgen op dit fenomeen. Deelnemers aan de discussies waren: Edgar Schmitz, kunstenaar en criticus; Ian White, curator/kunstenaar, Londen; Milika Muritu, kunstenaar en directeur Cell Project Space, Londen; Nelly Voorhuis, directeur van Atelier HSL; Bettina Carl, kunstenaar/ curator Capri Berlin. Milika is geinteresseerd in collaboraties en is anti- auteurschap, zij gelooft in netwerken en kunstenaars èn curatoren die pro-active zijn; Ian White ziet een probleem met de gedeelde belangen, Bettina gelooft in curating: curating= geven om.
Waarom nemen kunstenaars de rol van curator aan? Is het gemakzucht van de curatoren of heeft de hedendaagse kunstenaar de totale tentoonstellingsruimte én werk van anderen nodig om ‘zijn verhaal’ te vertellen? Prachtig onderwerp maar het kwam niet tot heldere antwoorden.

^RH
www.mamamedia.nl

Pauzewandelingen #7
In Boijmans lopen we voorop met de bewegwijzering en de educatie. Dankzij de vondst van de lange plank, die losjes tegen de muur leunt, zullen de curatoren nooit meer op de muren hoeven schrijven. De emancipatie van de toelichting noem ik het. Het was geen gezicht, de filosofieën van de curatoren op latexverf; de robuuste wanden van de architectuur als ondergrondje voor een plakletter.
Voor een bewegwijzering heeft het een normaal formaat, elk stoplicht is namelijk veel groter dan de mens. Maar daar moet je in Boijmans toch even aan wennen. Werden de bordjes niet juist uit eerbied kleiner en kleiner en hingen ze niet uit bescheidenheid almaar verder en verder van de kunstwerken vandaan? En was het niet de mooiste oplossing om de titel van de tentoonstelling zonder enige tussenkomst op de wand te schrijven? Er is een grote traditie van plakletters, mallen en handschriften ontwikkeld om de curatoren op de muren van hun musea te kunnen laten schrijven. Het was een plezier om de zuiverheid en de integriteit van het minimalisme van een Wiener en een Japanner weerspiegeld te zien in het nette plakken van titel en verantwoording.
Maar het moet gezegd dat er een zekere decadentie in de muurteksten ontstond, ook in Boijmans. De curator gaf de titel, vertelde van zijn interesses, zag dat kunstenaars er ook mee bezig waren en bracht ze bijeen, zonder er een groepstentoonstelling van te maken, zonder de Rotterdamse kunstenaars over te slaan en legde dan uit wat de bezoeker ondergaat: de toeschouwer wordt gedwongen zich over te geven aan de rol die de kunstenaar hem toebedeelt.
De tekstplank heeft radicaal een einde aan gemaakt aan de uit de hand gelopen wandtypografie. Ze staan voor zaal en dus niet op zaal, er is alleen ruimte voor titels, ze kunnen dus onmogelijk het kunstwerk toelichten. Als wegwijzer zijn ze alleen in schijn te gebruiken. Het is een gebruiksvoorwerp dat je zo in de collectie design kunst opnemen als het uit de tijd raakt of de nieuwe directeur aangesteld wordt. Ze staan er puur als vormgeving, als idee. De plank, losjes tegen de muur leunend met de rust die de postmoderniteit eigen is, ontsteekt een verantwoordelijkheidsmechanisme in de bezoeker. De plank is de gelijke van de bezoeker: beide zijn slechts gast; beide moeten zelfstandig hun positie in de ruimte verwerven.
Ik denk dat de plank het niet uit te blijven Deleuziaanze antwoord is op de Levinastische plakletter. Want de plank is plank én tekst, verwijzing én feit, een dienstbaarheid én een collector’s item. Het rode en waarachtige woord op de witte muurverf is het ‘aangezicht’, de plank het lichaam en de tekenen. Wij lezen het lichaam en zijn het zelf, die ons de weg wijzen. Wij preferen de hypothese van het lichaam en de onzekerheid van het bloed boven de wetten van het woord en stem van de ander. En dan is architectuur weer gaaf en het museum een huis. De werken zijn één met het huis, dat de werken huist. De communicatie neemt zijn plaats in zónder gezien te worden.
In de platvloerse betekenis van het hedendaagse functioneren, functioneert de plank niet. Maar als on-mogelijkheid en aan-wezigheid geeft de plank alle waardigheid, die een museum nodig heeft. De vormgever heeft niet aan iets vormgegeven, hij heeft enkel en alleen vormgegeven. Hij toont de opgave, niet de oplossing. De plank is niets zonder tekst - en de tekst is verbannen. De plank wijst ons de weg, niet als een agent op de kruising maar als een flaneur onder een boom. Dit is de uiterste toenadering tussen werk en kunst, tussen transfer en transport. De plank kan niet op tv, niet op de radio en niet in de krant, dit is communicatie in het museum, ze is alleen waar kunst is. Nu is de kunst aan zet. Ze was al tekst, ze was al curator, ze was al museum, ze was al plank. Wordt ze weer terug vader, geest en hout? En vindt de curator het antwoord dat de kunst geeft?

^Jan Vermeijden

Shootings in Hackney
Do not live with him, but give to him (Geef niet om hem maar aan hem) – Erik van Lieshout, Man in the Holocene, 7 Vyner Street London, 5 Feb 05 - 20 Mar 05, Curated by Tom Morton and Catharine Patha. Ed Templeton, Modern Art, 10 Vyner Street London, 21 January - 6 March 2005.

The rise of Hackney as London’s artistic hub continues to shift eastwards. A few years ago Vyner Street was a quiet road of industrial facades. Now, the steady increase of artist’s studios and small independent galleries has lead to the arrival of a new economy and changing urban landscape. Two of the more interesting exhibition venues in the area are ‘Man in the Holocene’ and Stuart Shave’s ‘Modern Art’
‘Man in the Holocene’ (Holocene being the current geological period) only intends to exist for a year and aims to address notions of ‘the future’ through exhibitions, talks, events and no doubt a publication or two. The gallery has set up camp on Vyner street with the first UK solo show of Erik van Lieshout; an ungracious yet funny new video installation ‘Awakening’ which rides roughshod over the recent Dutch identity crisis.  It is presented in a ramshackle hut, in which sofas sunk into a multi level floor area create a sitting room where it is hard to do anything, but sit. On screen Erik van Lieshout chats to figureheads and ordinary people representing conflicting sides over the argument of multi-culturism’s validity subsequent to the shooting of Theo van Gogh. The gonzo style of the video, where the journalist/artist is centre stage, attempts to bring new understandings of his selected cast and their ideological positions. The difficulty for the artist is not making cultural caricatures of his subjects. Eric van Lieshout teases the audience leaving them wondering why he behaves in the way he does – on the one hand amiable and interested, on the other mocking and foolish. How does buffoonery contribute to a larger debate on cultural diversity and the purging of boundaries of indifference? In van Lieshouts case it is a tool for diffusing potential conflicts and situations – at one point in the video when he is challenged to stop filming by a drug dealer van Lieshout repeatedly shouts “freedom of expression”. Despite obvious attempts to reconcile the views of his interviewees, the irony of this work is it brings home the complexity of recognising the apparent values and uses of native idioms and customs as opposed to those of the other.
Across the road ‘Modern Art’ is showing the personal recollections of pro-skateboarder Ed Templeton as told through a combination of photography, text and painting. Both rooms feature wall drawings where a skinny figure in a barren landscape of rainbows recollects a hedonistic and fleeting way of life. Placed on top of the wall drawings are hundreds of framed photographs many of which have been painted on and scrawled over with intimate details and captions. It is the overwhelming amount of ‘raw emotional honesty’ that makes you wish the artist had edited his selection in order to deal with the fine line between compelling and overbearing. It is a characteristically American vision of youth; think commodified emotions (Springer, Oprah) and trailer trash aesthetics. Despite being visually indebted to the likes of Harmony Korine, Larry Clark, Terry Richardson and Raymond Pettibon (who features in one of the photos) there is a massive qualitative distance between their work and Templeton’s. Its not surprising that one onlooker proclaims anyone over 14 on a skateboard ‘should be shot’ because Templeton portrays a ritualised resistance into adulthood that paradoxically continues to thrive despite its maturity (skateboarding has been around for over 30 years now). Templeton’s use of decisive photographic moment and transient recollection captures the resistant voice of a global sub-culture that puts performativity before property, but where style and substance still find equal footing.

^Jason Coburn
www.manintheholocene.com
www.modernartinc.com

Artists stretched thin
Het Wilde Weten, thursday 24 februari 2005. Moderator: Tracy Metz, author and journalist for Dutch newspaper NRC Handelsblad. Panel: Greg Allen; chairman of the Junior Associates of the MoMA, New York / Gitta Luiten; director Mondriaan Stichting, Amsterdam / Marc Spiegler; journalist, Zurich / Maurice van Valen; collector and gallery owner, Amsterdam, en Jeanne van Heeswijk en Joep van Lieshout Organized by Amie Dicke.

Op de uitnodiging stonden een paar opmerkelijke statements: ‘People were more interested in the phenomena than the art itself’ Keith Haring, ‘Today’s art market requires that artists have  global (re)presentation... popstarization... the bubble effect, and artist become overworked...’
Ok, ik heb Amie Dicke nooit als ‘Star’  gezien, maar ik vermoed dat zij zich ongeveer zo moet voelen, haar carriere is wel heel snel gegaan. Dan is zomaar je hele atelier leeggekocht en moet je aan de slag om nog meer cut-outs te maken. Een luxe-probleem, maar wel vervelend, daar kun je behoorlijk van in de stress raken. Moeten we medelijden hebben met een succesvolle kunstenaar? Zo kun je met evenveel gemak een debat organiseren over kunstenaars in een spagaat omdat ze geen succes hebben, of jonge curatoren die geen kans krijgen en saai productiewerk moeten doen. Moeten we ook geen medelijden mee hebben. Blijft dat het interessanter is om het over succes te hebben dan over falen, dat is gewoon niet sexy.
Ben je een do-it-yourself kunstenaar die het allemaal voor de kunst doet en niet voor de roem en het grote geld, of is je ambitie dat de hipste galerie of handelaar je kunst koopt. Het maakt niets uit. Er zijn steeds meer kunstenaars die functioneren in een heel ander domein dan die van de kunstmarkt. Deze praktijk kent een heel andere economie. Hoe dan ook Amie: wat je ook verder gaat doen, iedere keuze is bewonderenswaardig: in de kunst kun je eigenlijk niet mislukken, als je maar weet wat je wilt.

^RH
www.hetwildeweten.com

StadtLuft
24 februari t/m 23 april 2005, Stroom CHBK Den Haag. Gesprek en boekpresentatie ‘Stadluft’ door Wendelien van Oldenborgh en Wouter Vanstiphout, en filmvertoning Moi un Noir van Jean Rouch (1959, 70 min), woensdag 23 maart, 20:00.

Zelden een kunstenaar zo helder over eigen werk horen spreken. Wendelien van Oldenborgh zette uiteen hoe zij te werk ging bij het maken van StadtLuft. Een van haar voorbeelden is  antropoloog en filmer Jean Rouch. Jean Rouch was ingenieur in Niger, hij zette als eerste de camera in om bijvoorbeeld de bouw van een brug vast te leggen: ‘camera stylo’ noemde hij dat. Van de schrijvende of beschrijvende camera kwam hij tot het inzetten van de camera als katalysator, als actief instrument en richte zijn camera op het leven in plaats van bruggen. Hij heeft prachtige films gemaakt in een traditionele ethnografische stijl, vond het begrip ‘cine trance’ uit (Les maître fous) en was de pionier van de Cinema Vérité.  Tot zijn dood, vorig jaar 18 februari in Niger, maakte hij samen met zijn drie vrienden Lam, Damouré and Tallou films. ‘The presence of the camera is a kind of passport that opens all doors and makes every kind of scandal possible. The camera deforms, but not from the moment that it becomes an accomplice. At that point it has the possibility of doing something I couldn’t do if the camera wasn’t there: it becomes a kind of psychoanalytic stimulant, which lets people do things they wouldn’t otherwise do.’
De camera als medeplichtige. Wendelien gebruikt film om te kijken, om waar te nemen, om een situatie aan de hand van handelingen te analyseren en te onderzoeken. Ze gebruikt begrippen als; de documentaire blik, constructie, positie van de camera in het spel van ‘echt’ en ‘niet echt’, en relatie tussen afbeelding en werkelijkheid. Net als bij Jean Rouch is er sprake van een gespeelde realiteit – iedereen is zichzelf speelt tegelijk een rol – en deelname van de camera. Het echte leven blijft het echte leven, alleen zijn er afspraken gemaakt om dat echte leven vast te leggen. Op drie grote schermen projecteert ze stills als aparte dia’s en sequenties van stills die een handeling laten zien. Bij de sequenties lijkt het heel even film te worden. Zij heeft niet de ambitie om films te maken, immers film is een manier van observeren, ordenen en het aanbrengen van structuur, een manier om dat denken in beeld te vertalen. Dat gaat misschien het beste met dia’s en niet met film. Ik twijfel nog of ik deze overweging werkelijk begrijp.

^RH

De creatieve stad
Stadhouders met een missie, 24 feb, arminiuskerk / moderator: Ruben Maes, met: Arjen Klamer, Dominic Schrijer, Steven Hulman, Frits Huffnagel.

‘Creativiteit is een Hype; iedereen heeft het erover.’
De mensen naast  me schoven me extra velletjes papier  toe, ‘schrijf alles maar op!’ en verlieten snel de zaal, Het wás ook vreselijk, ondanks de interessante  bijdragen—een korte kritische bespreking van Florida’s theorie door Arjo Klamer, (hoogleraar Economie van kunst en cultuur aan de Erasmus Universiteit) die onder meer zijn twijfels  over dergelijke instrumentalisering van de cultuur uitsprak, en het verhaal van  Dominic Schrijer, die een mooie bottem-up-benadering van de dingen voorstaat in Charlois.
Ik pende 6 vellen vol aantekeningen, maar ga nu simpelweg verwijzen naar de website van Archined voor een prima verslag van de avond door Jasper de Haan (Feijenoord–Ajax www.archined.nl/archined/4616.html). En: hoe kan Hulman zich opzichtig op de borst kloppen voor het bestáán van NAI en V2, en met geen woord reppen over de recente bezuinigingen, verzelfstandigingen en dergelijke. En dat verder ook niemand daar over begint.
Helaas het Zimdebat gemist over hetzelfde onderwerp: ‘The Autocracy of creativity, Does “the rise of the creative class” harm democratic principles?’ met Bettina Springer van de Humboldt University Berlin.
31 mei, de Unie: ‘Geen brug te ver’ waar de raad voor kunst en cultuur zich aan ons  gaat voorstellen. (ook over de kop van zuid als 2e centrum)

^NT
www.archined.nl/archined/4616.html

Printing Matters / Kiosk XII
Een reizende tentoonstelling met onafhankelijke publicaties bijeengebracht door Christoph Keller, uitgeverij Revolver. 2-17 april, Witte de With. Symposium I, 2 april: , Symposium II, 17 april: Strategies of production and distribution.

Alweer even geleden organiseerde Witte de With de korte manifestatie Printing Matters, georganiseerd rondom de tentoonstelling van Kiosk, de boekenverzameling van ex-Revolver uitgever Christof Keller. Het voelde een beetje intermezzo, we waren tenslotte in afwachting van de tentoonstelling van de grote Buergel, waarin we alvast een voorproefje hopen te zien van hetgeen mister B. (en zijn co-curator Ruth Noack) aan de orde willen stellen.
Ik ging naar het symposium bij de opening van de manifestatie. Het is absoluut knap van Witte de With dat het instituut op een gewone zaterdagmiddag zo’n prominent gezelschap om de tafel kan brengen. De sprekers waren stuk voor stuk mensen met een duidelijke eigen visie op het uitbrengen van drukwerk, en hebben allen een podium gecreëerd om die visie tot werkelijkheid te brengen. Hier zaten de doeners, drukwerkproducenten en uitgevers die alle innovatief zijn in het bereiken van nieuwe publieken, het vinden van nieuwe media of het ontwikkelen van nieuwe distributietechnieken. Enkele van hen met groundbreaking impact zoals Vidokle, oprichter van het nu bijna onmisbare e-flux.
Wat zal ik er eens over vertellen? Hans Maarten van den Brink,  gespreksleider, had met voorsprong het mooiste haar, zeker als hij zijn  hand er doorheen haalt, Anton Vidokle werd het meest gebeld tijdens het symposium en heeft een prachtige ringtone en Hans Ulrich Obrist is de snelste Franglais spreker ooit gehoord. Dat zijn zo van die details die gaan opvallen als je je wat verveelt tijdens een lange middag. Want dat was het: van één tot vijf werden wij gekweld door de prangende vraag: Heeft het nog wel zin om drukwerk uit te brengen? Nee (Boutin), Ja (Keller), nee (Vidokle) ja (Obrist), ja (Vorstermans), soms (Basar), alleen als ik het vormgeef (Van der Velden). Ook Witte de With twijfelt, gezien het pesterige filmpje dat als achtergrond draaide en waarin de archiefruimte te zien was met de opslag van niet verkochte publicaties.
Waarom was het dan zo saai? Voornamelijk omdat dit debat elke urgentie miste. De paniek die er in de krantenwereld is ontstaan over de dalende oplagen en verdwijnende lezers wordt in de kunstwereld niet gevoeld (eindelijk eens ergens anders crisis). Maar ik moet niet zeuren, want we zijn heus wel wat opgeschoten de afgelopen jaren. Vroeger ging ik naar debatten waarin de schilderkunst dood ging, dood was, of dood dreigde te gaan–in 2005 zijn we gelukkig beland bij een nieuw probleem: het drukwerk en of dat nou wel zo nodig is. Dat het nu over drukwerk gaat en niet meer over verf hangt samen met de ontwikkeling van de beeldende kunst. Christof Keller vertelde dat het produceren van drukwerk eerder meer dan minder in de belangstelling staat van de kunsten, omdat research een steeds integraler onderdeel wordt van de kunstpraktijk en boeken een goed middel zijn om van dat kunstonderzoek verslag te doen. En natuurlijk, het feit dat het boek een object is, dat door de kunstenaar naar believen bewerkt kan worden tot een kunstuiting, maakt het een ideaal medium.
De zaal zat vol kunstenaars en vormgevers. Zo zat ik naast de vormgever van de jubileumzegel van Beatrix. Zij mompelde steeds boos commentaar in mijn oor. Tot mijn verbazing kon zij degene die elke vormgever brodeloos wil maken, de franse kunstenaar/uitgever Boutin, het best verdragen. Christophe Boutin (www.onestarpress.com) citeerde Daniël Buren, de vader aller Franse conceptuele kunstenaars, die foto’s consequent aanduidt met photo-souvenir, een aandenken aan de echte ervaring. Boutin zei: ‘de catalogus is dood, alles wat je over een kunstenaar wilt weten kun je vinden op internet, geupdate en al. Dus waarom zou je boeken drukken over kunst, souvenirs maken van de echte ervaring. Hoogstens publiceer ik kunstenaarsboeken. En dan alleen als ik zeker weet dat ze afgenomen worden.’ Via een ingenieuze afspraak met de drukker lukt hem dat ook: je kunt de boeken van Onestarpress via de website bestellen, en pas als er een bepaald aantal verkocht is, wordt dat aantal gedrukt. Zeer economisch en niet belastend voor de archieven: elk boek is nuttig omdat het zijn bestemming al gevonden heeft zonder te wachten in de magazijnen. Keller zei tot slot vermanend: het is niet moeilijk om commercieel uit te geven. Het is wel moeilijk om kwaliteit uit te geven. Dus beste FGA-hoofdredacteur: als u uw best doet dan komt het goed.

^Mariette Dölle
www.revolver-books.de
www.onestarpress.com

Cora Roorda van Eijsinga, Het Wilde Weten

In dit nummer bijdragen van: Sico Carlier, Jason Coburn, Ronald Cornelissen, Mariette Dölle, Rob Hamelijnck, Kirsten Leenaars, Patricia Pulles, QS Serafijn, Nienke Terpsma, Jan Vermeijden en Nathalie Zonnenberg.


Corresponding with
Rob Hamelijnck

Questioning validity of selfless service.

Quoting.

Libération, le 11 mars 2005,

par Cees Nooteboom,

traduit du néerlandais par Philippe Noble.

D’une texte ecrit à Bruxelles, le 16 mars 1962, trois jours avant les accords d’Evian.

‘Il est près de huit heures du soir. Neige sûr la place Rogier.’

‘Ce que je vois de l’endroit où je suis: des centaines et des centaines de personnes entassées dans le petit hall, une determination farouche, mais aussi la peur sur les visages, des Algériens, des Congolais, des Noirs élancés, grand comme le sont les Tutsis, coiffés de toques d’astrakan.’

‘La porte se ouvre et Sartre entre. Il est tout petit et lance un regard effaré au gros animal, à la foule. L’espace d’un instant je le vois de très près, je vois l’oeil droit qui diverge et dont la pupille est comme une pierre sombre repoussée dans le coin droit.’

‘A côté de moi Hugo Claus.’

‘Des agents portants le nom de leur commune, Saint-Josse-ten-Noode, brodé sur les épaulettes, fendent la foule.’

‘Tout en l’écoutant, je ne peux empêcher mes regards de revenir vers la foule. Des Noirs, des étudiants, quelques prêtres. Pratiquement personne au-dessus de 40 ans.

Premier genre: Le Publiciste

Huit sous-genres:

Le Journaliste

(Le Faiseur d’articles de fond)

L’Homme d’État

(L’Homme politique

L’Attaché

L’Attaché détaché

Le Politique à brochures)

Le Pamphlétaire

Le Rienologue

Le Publiciste à portefeuille

L’Écrivain monobible

Le Traducteur

L’Auteur à convictions

(Le Prophète

L’Incrédule

Le Séide)

Deuxième genre: Le Critique

Cinq sous-genres:

Le Critique de la vieille roche

(L’Universitaire

Le Mondain)

Le Jeune Critique blond

(Le Négateur

Le Farceur

Le Thuriféraire)

Le Grand Critique

(Le’Exécuteur des
hautes oevres

L’Euphuiste)

Le Feuilletoniste

Les Petits Journalistes

(Le Bravo

Le Blagueur

Le Pêcheur à la ligne

L’Anonyme

Le Guerillero)

Quoting.

C‘Non, pas un journal n’aurait osé publier ces lignes aussi neuves que hardies. Bien que ce soit une épidémie, essentiellement éphémère dans un pays qui passe son temps à déménager sa politique, comme il change le format de ses livres, tous les cinq ans, il y a là l’avenir du pamphlet périodique. Après avoir passé en revue les groupes, il était indispensable de parler des gens isolés.’

Balzac, 1842,

Monographie de la presse parisienne

(précédée de

l’Histoire véridique du canard par

Gérard de Nerval)

chez:

Editions Jean-Jacques Pauvert

8 rue de Nesle

Pais-6e

Imprimé en Hollande1965.

“Balzac ne veut plus faire du journalisme que contre les journalistes”.

(Maurice Nadeau 1833)

^Sico Carlier, Brussels 01-05-2005

Nuclear Realities:
Images of the Bomb, NFI, 12 maart – 8 mei, 100 Suns / Michael Light en Nuclear Weapons / Paul Shambroom.

Charleston \ Able  \ Apache \ Apple-1 \ Aztec \ Bluestone \ Bravo \ Cactus \ Checkmate \ Cherokee \ Climax \ Dakota \ Diablo \ Dog  \ Easy \ Eric \ Fizean \ Fox \ Franklin prime \ Frigate bird \ George \ Grable \ Harry \ Hood \ Hornet \ How \ Howler \ Item \ John \ King \ Laplace \ Little Feller 1 \ Magnolia \ Met \ Mike \ Mohawk \ Moth \ Oak \ Orange \ Priscilla \ Romeo \ Seminole \ Sequoia \ Simon \ Smokey \ Starfish prime \ Status \ Stokes \ Sugar \ Sunset \ Trinity – the First Atomic Explosion \ Truchee \ Turk \ Wahoo \ Wheeler \ Whitney \ Wilson \ X-Ray \ Yankee \ Yellow wood \ Yero  \ Yoke \ Zucchini \ Zuni \

^

La Glückstrasse
Enkele fragmenten uit het dagboek van Patricia Pulles Caro diario, op woensdag 13 april aangekomen in Milano met in mijn kielzog een horde Brabantse meisjes van de Design Academy. De Salone del Mobile is de dag tevoren geopend. Ik ga op zoek naar mijn slaapplek in het huis van Maria Tassi in de Via Gluck vlakbij het Stazione Centrale. Maria komt pas zaterdag terug van de beurs in Brussel; ze is kunstenaar en assistente in de galerie van Antonio Colombo. Maria en haar medebewoners vormen het kunstenaarscollectief ‘Glückstrasse’ hoor ik later.

(...)

Met een behaaglijk zonnetje op mijn rug op naar de tentoonstelling van Tobias Rehberger bij Galleria Giò Marconi. In de vorig jaar uitgebereide galerieruimte vind ik een lampen-installatie; digitale, poppy schilderijen;  twee huis-achtige constructies en deuren in Art Nouveau-stijl. Bij Studio Guenzani een solo van Yayoi Kusama: een duister interieur volgeplakt met stippen die het neonlicht in de ruimte reflecteren. In de nieuwe ruimte van Guenzani in de Via Melzo een installatie van Patrick Tuttofuoco die te boek staat veelbelovend Italiaanse, jonge kunstenaar. De installatie ‘The Circle’ bestaat uit een installatie op de binnenplaats van het palazzo met vijf grote cirkels van neonbuizen in verschillende kleuren die langzaam aan en uit gaan. Patrick ziet het werk als een portret van het palazzo, de cirkel als een verbingselement tussen de verschillende families die het palazzo bewonen. ‘s Avonds naar een verjaardagsfeestje bij Italianen. Het lijkt alsof oudere Italiaanse mannen zich nog meer met het roken van jointjes vermaken dan jongeren. Is schijnbaar ‘figo’, cool.

(...)

Volgende ochtend naar de galerie van Massimo de Carlo in Lambrate - ook een nieuwe ruimte sinds vorig jaar!- met gigantische schilderijen Yan Pei Ming die Italië, schilderland bij uistek, verovert. Ik word bij binnenkomst opgenomen in een performance van Tino Sehgal uitgevoerd door de galeriemedewerkers. Terwijl ze de kring rondom mij sluiten, spreken ze steeds luider de mantra uit dat dit werk een oproep vormt tot een discussie. Na de discussie, op bezoek bij de redactie van kunsttijdschrift van Tema Celeste die net zoals Metropolis M hard werken, in een te klein behuisd, maar zeer mooi 18e-eeuws kantoor. Dan is het eindelijk tijd voor wat design, zij het dan ‘Fuori Salone’, buiten de het beursterrein. In het Palazzo Trussardi vlakbij de Scala word ik rondgeleid door Joep en Jeroen Verhoeven en Sietse Kalkwijk die op dit moment aan het verhuizen zijn naar Rotterdam en dus interessant voer worden voor de Stadsredactie van Boijmans. Mooie presentatie en ditto rondleiding. Ben trots op de Hollanders! Dat geldt tevens voor de presentatie ‘Grazie dei Fiori’ in de Via Tortona 2. In de Via dei Tortona verhuurt zo’n beetje elke winkelier tijdens de Salone zijn ruimte aan designstudio’s in het kader van de Salone, hetgeen leidt tot een geanimeerd straatbeeld. ‘Grazie dei Fiori’ toonde werk van onder anderen Frank Bruggeman, Jurgen Bey en Bertjan Pot en een supercatering op straat van Marije Vogelaar, waar geen Italiaan tegen op kan. Veel van de presentaties op de Salone en de FuoriSalone zoals die in ‘SuperStudio Più’ zijn voor mij toch niet veel meer dan een grote meubelafdeling van een warenhuis.

(...)

Dan op donderdagavond naar het groots aangekondigde  DOMUS-event in San Siro, het voetbalstadion van Milaan. Bij aankomst doemen vier immens grote cilindervormige torens op die doen denken aan het Guggenheim in New York. Allereerst moeten we proberen de auto kwijt te raken. Heel Milaan leek uitgelopen om aanwezig te zijn bij de discussies van Hans Ulrich Obrist, Stefano Boerri, Jurgen Bey, Gabriele basilico, Tino Sehgal en vele anderen én de nachtelijke dance-party. Ik krijg geen kunst te zien; geen werken van Armin Linke, Luca Vitone, Jimmie Durham of Yona Friedman die opgesteld zijn in het stadion. Ik ben al blij als ik na veel heen en weer bellen, en tientallen trappen op en af, mijn Amerikaanse vrienden Charlie en Eli in de mensenmassa vind. Staand vlakbij het veld, waar de afdruk van het vuurwerk-incident tijdens de wedstrijd AC Milan- Inter, nog te zien is, ben ik onder de indruk van de immensheid van het stadion. Boerri schreef in zijn persbericht over het ‘urban spaceship’ en ik begrijp zijn idée om ‘Milan's largest and most powerful urban interior into a public piazza’ te veranderen.

(...)

Vrijdag bezoek ik de tentoonstelling van Steve McQueen in Fondazione Prada. De Fondazione is een prive-initiatief, in die zin dat Prada alles financiert! Germano Celant, die ooit de Arte Povera als stroming te boek stelde, curateert de tentoonstellingen. Dat zijn er slechts twee per jaar, maar altijd krijg de kunstenaar de opdracht mee een nieuw werk te maken. McQueen maakte ‘Pursuit’ een duizelingwekkende installatie met spiegelwanden en een mysterieuze, semi-abstracte projectie in het midden van de zaal. Telkens rent vriendelijk en Engels sprekend personeel in Prada kledij door de zaal om bezoekers te behoeden voor een botsing met de spiegels.

(...)

In het weekend is Maria terug uit Brussel. Overdag werkt ze aan het nieuwe nummer van NO-magazine. Een publicatie in oblong-formaat met 320 pagina’s opgezet door Marco Cingolani, bekend kunstenaar schrijver. Bij gebrek aan geld bedachten ze om de publicatie deels te laten functioneren als catalogus bij een tentoonstelling en deels als presentatiemogelijkheid van nieuw (jong) Italiaans talent. Ik ga nog even naar de tentoonstelling van Boltanski in het PAC (Padiglione d’ Arte Contemporanea), waar Jean-Hubert Martin de scepter zwaait. ’s Avonds bij een etentje van een Milanese galeriehouder wordt er aardig gemopperd op Martin, die zijn emailaccount bij het Kunstpalast heeft en ook in levende lijve niet vaak in Milano te vinden is.

(...)

Zondag naar de wijk Isola achter het Stazione Garibaldi. Hier bevindt zich het Isola Art centre in een gekraakt oud-fabrieksgebouw. Omdat talloze nationaal en international bekende kunstenaars en curatoren als Massimo Bartoloni, Michelangelo Pistoletto zich hebben verbonden met het centrum, durft de gemeente Milaan hen niet uit het pand te zetten. De tentoonstelling die wordt gezien als eindelijk het formele begin van het centrum oogt ontbreekt het aan samenhang, hetgeen misscgien versterkt wordt door de rommelige ruimtes. Het levert wel prachtige taferelen op: kijken uit een groot venster van zo’n 2 x 2 meter zonder raam of kozijnen kijk ik uit op een Breugheliaans genrestuk compleet met man met ingezwachteld been, kijvende vrouwen en rennende honden, een groep zigeuners die zich hebben verschanst achter het station. Schrijnend dubbelbeeld van de Italiaanse samenleving.

^Patricia Pulles

Xperiment>l #6
A monthly series about women in electronic music. Woensdag 20 april, Arminius, Museumpark 3 Rotterdam: Hecate (USA) turntables, music, SZJ (USA/NL) powerbook. Filmprogramma: Anouk de Clerq, Joris Cool&
Eavesdropper, Ian Helliwell, Nicolas Provost, Karø Goldt.

Grote kussens, donkerrode lichten, loungen in de Arminius kerk?Ik stap in de wereld die Xperiment>l heet waar een meisje achter haar laptop staat. Een kerk blijft een kerk en een houten bankje een houten bankje (waarom neem ik niet plaats op de kussens?). Het is alsof met haar muziek nieuwe fysieke ruimtes creëert. De electronische melodieën, glijden over me heen, kruipen naar binnen, en ontsnappen weer. Alsof ik wordt meegenomen in een stroom, dan weer stilstaand water passeer, dieper naar de bodem zink en dan weer in versnelling raak. Zo  ervaar ik deze hele avond.
Het eerste filmpje Kernwasser Wunderland voert mij terug naar mijn eerste televisie-ervaringen, Barbapapaland, Kernwasser lijkt een zwart witte en hoekige geconcentreerde versie van deze kleurrijke rondborstige familie van vroeger. Het mooie is dat ik me op eenzelfde wijze met deze abstracte figuren ga identificeren en uit de geluiden op probeer te maken hoe het met ze gaat. Het is wonderlijk te merken dat ik een relatie aan wil gaan met deze grijze driehoeken en witte hectogrammen en ik denk hun taal te kunnen verstaan. Ik wil verdwalen in Wunderland.
Maar voordat ik het weet vind ik mezelf in Japan of een ander Aziatisch land door de stille gestileerde schoonheid van Papillion d’Amour. Ik word geraakt door de amorfische  figuren die telkens weer door spiegeling in een andere vorm veranderen. Een man wordt twee mannen, een vrouw krijgt drie ogen, benen lijken zoenende vasen. De man en de vrouw lijken op zichzelf te staan, los van de realiteit, in een eigen wereld te verkeren. Het maakt ze tegelijkertijd ook geïsoleerd en gevangen in de verschijningen die ze proberen aan te nemen. Elke vorm roept en lijkt voor een andere emotie te staan en echoot geluidloos in de ruimte.
Er lijkt in Xperiment>l uiterst geconcentreerd geëxperimenteerd en ik mis een beetje het risico. Het laatste dat ik zie is een trillende barcode die met elk beeld verandert van kleur en streep , vibreert en hypnotiseert. De houten bankjes beginnen rond te draaien en ik verplaats me naar de kussens waar ik me een Arminius probeer voor te stellen compleet behangen met deze barcode. Barbapapa zou het geweldig vinden, ik ook.

^Kirsten Leenaars
www.arminius.nu

Museum van Nagsael
Olphaert den Otter, ‘Het Albertinum bekeken’, Museum van Nagsael, Botersloot 40, dag en nacht geopend.

Dat ik bij deze installatie aan de TV Buddha van Nam June Paik moet denken lijkt mij opzet. Thuis een boek over Paik opengeslagen. Ik zit er naast. Dit werk heeft veel meer van doen met The Late, Late Show uit 1987, waarin een opgezette uil in een leeggesloopte jaren 50 tv kijkt naar een tv-tje vergelijkbaar met die Olphaert gebruikt – doet me weer denken aan de kijkdozen van Joseph Cornell. Ook deze referentie is op vorm en niet op inhoud.
Nam June Paik is de ‘Michelangelo of Electronic Art’, de ‘Father of Video Art’. Hij stapelde televisietoestellen op elkaar tot menselijke figuren of altaars, hij bouwde de eerste video-walls, en droomde van Satelite Art. Olphaert den Otter... tja ik weet het niet want ik ken hem niet. Sorry. Ik moet het doen met wat ik zie. Meestal kom je dan best ver, alleen hier niet. Ik Google steeds vaker, en met succes: Ik zit er enorm naast! Maar ja, ik heb dan ook Proust niet gelezen. Hier, zo lees ik, wordt bedoeld een culturele salon op de SS Rotterdam waarin Olphaert den Otter zich omringt met figuren uit de kunstgeschiedenis zoals Markus Lüpertz, maar ook Proust en personages uit de romancyclus à La recherche du temps perdu. Eerder maakte hij voor het Ro-theater drie multi-mediale wandtekeningen bij de drie voorstellingen over Marcel Proust. Nu gebruikt hij ze ook voor andere presentaties, zoals hier. Het zijn animaties van houtskooltekeningen van Albertinum, Swannzij, Sodom en Gomorra.
Kunst is niet wat het lijkt, en zoals hier blijkt: als er in ons collectief geheugen geen passende referenties zitten dan mis je het, punt.

^RH

Found Review:
Das Schillern

Goethe-Instituut Rotterdam, 1/5-10/6, Westersingel 9, Eberhard Havekost, Markus Draper, Thoralf Knobloch. 2005 DRESDEN-JAAR.

Dit jaar richt het Goethe-Instituut Rotterdam zich op Rotterdams Saksische partnerstad Dresden. Met ‘Das Schillern (Het Schitteren)’ openen zij hun Dresdenjaar.
Hieronder een gevonden review van een bezoeker aan de tentoonstelling:
‘De werken van met name Knobloch en Draper hebben me behoorlijk aangegrepen. Door dergelijke schilderijen wordt de mens aan het denken gezet over het leven op aarde. In één woord fabelachtig...
Wil Kruidenier 11-05’


Colophon
Fucking Good Art HQ – Rotterdam | Berlin | Zurich
Artists/editors – Robert Hamelijnck and Nienke Terpsma
Collective – always working with a changing collective of makers and thinkers

Fucking Good Art is a travelling artists’ magazine or editorial project for research in-and-through art by Dutch artists and non-academic free-style researchers Robert Hamelijnck and Nienke Terpsma.

Fields of interest are: oral history, anthropology, documentary, investigative art and journalism, counter- and subcultures, anarchism and resistance, DIY self-organisation and DIT do-it-together strategies, and models outside the art market.

The first issue was published in December 2003.
English translation and copy editing – Gerard Forde
Webdesign – catalogtree.net
Co-publishers – Fucking Good Art, edition Fink (Zurich), post editions (Rotterdam), and NERO (Rome)
Distribution – MOTTO and Idea Books
Available in bookshops around the world and via our website

^